Sinds de uitvinding van macadam en asfaltbeton worden kasseiwegen alleen maar schaarser. Ze worden bedekt of vervangen en de weinige overgebleven kasseiwegen verkeren dikwijls in slechte toestand. Tot diep in de 20ste eeuw vergemakkelijkte het verharden van straten en wegen met kasseien het transport tussen dorpen en steden aanzienlijk. Bij de aanleg van dergelijke kasseiwegen werd een door het paard getrokken kasseirol gebruikt. Het diende om de ondergrond vlak te walsen. Maak kennis met dit buitenbeentje, want in geen enkele andere collectie is dergelijke kasseirol bekend.
De kasseirol uit Damme, met inventarisnummer 564. Het tuig bestaat uit twee roldelen, waardoor er gemakkelijker kon worden gemanoeuvreerd.
Kasseiwegen getuigen van een belangrijke en langdurige fase in de evolutie van de verkeersinfrastructuur. Om snel troepentransport mogelijk te maken, werden reeds in de Romeinse tijd heirbanen verhard. Voor de onderbouw van de banen gebruikten de Romeinen zandsteenbrokken. Het wegdek zelf, dat voor een goede afwatering bolvormig werd aangelegd, werd verhard met een aantal lagen grint waarop de kasseien kwamen te liggen. De noodzaak voor goede wegen was duidelijk: aardewegen werden immers bij de minste regenval omgevormd tot een ontoegankelijke modderpoel. Kasseien zijn duurzaam: ze verslijten amper. Sommige zijn wel 200 jaar oud. De kasseiwegen zelf verzakken dikwijls als gevolg van de hoge belasting door zwaardere voertuigen. Bovendien waren de kasseiwegen met een nogal magere fundering aangelegd.
De weginfrastructuur was aan verbetering toe. Bemerk de slechte staat van het wegdek in het gehucht Corsendonk bij Turnhout, 1922. Collectie Stadsarchief Turnhout via Erfgoedbank Noorderkempen, glasnegatief 124.
De straatstenen in de Lage Landen waren hoofdzakelijk uit porfier. Porfier komt overal in Europa voor, maar is in België het enige voorkomende stollingsgesteente. Het kiezelachtige gesteente heeft een grijze, gestippelde kleur. Belgische porfier is één van de meeste duurzame steensoorten. Het werd onder meer ontgonnen in de steengroeven van Quenast (Waals-Brabant) en Lessines (Henegouwen). Uit grote monolithische blokken werden manueel en met vakkennis straatstenen vervaardigd. Dat leverde verschillende types van kasseien op, gaande van de zeer onregelmatige ‘kinderkoppen’ tot de op maat gekapte formaatstenen. De onregelmatige kasseien werden vaak gebruikt voor de aanleg van wegen op het platteland en werden daarom ook ‘boerenkasseien’ genoemd. Tegenwoordig bestaan er gespecialiseerde machines om kasseien te vervaardigen.
Steengroeve van Quenast (Rebecq). Bron: www.destinationbw.be
Stratenmakers werkten hoofdzakelijk voorovergebogen. Het beroep was enorm belastend voor de rug. Met behulp van een straat- of kasseihamer plaatste de kasseilegger de kasseien volgens de regels van de kunst in het zand. De ene kant van de kop van de kasseihamer buigt naar de steel toe in een recht, taps uiteinde met een penvormig blad. Daarmee graafde de straatmaker voor elke steen een kuiltje uit een losse laag gestabiliseerd zand om de kassei in te passen naast de andere. Hij mat de diepte af aan een vooraf geplaatste horizontale koord die overeen moest komen met de bovenkant van de kasseien. Om de kassei verder in het zandbed te tikken, hanteerde de straatmaker de andere kant van de hamerkop. Het wegdek werd met een lichte welving gelegd. Zo bleef er geen water staan op het wegdek en was de weg sterker; als de kasseien iets zakten, bleven ze goed aansluiten. Met de kasseidammer en kasseirol werd het geheel verder aangedrukt.
Door het vele bukken was straatmaker een lastige job. Foto uit 1917. Collectie Julien Vandamme.
De kasseirol is in veel opzichten de voorloper van de (plet)wals. De wals, gebruikt in de wegenbouw, is voorzien van een brandstofmotor. De machine verdicht steenslag, zand of asfalt. In principe mogen dergelijke voertuigen niet over de openbare weg rijden, maar worden ze met een oplegger vervoerd. Bij het asfalteren van straten worden soms verschillende pletwalsen gebruikt. Als een te zware wals wordt gebruikt, dan zal hij het asfalt niet verdichten maar voor zich uit plaatsen. Meestal wordt gestart met een lichtere wals om de gewenste verdichting in stappen te bereiken.
Een pletwals, anno 2020. © Luc Coekaerts