Al meer dan duizend jaar zijn herders actief in de Zwinstreek. De herders laten echter weinig sporen na in geschreven bronnen. Pas vanaf de 18de en vooral 19de eeuw vinden we meer informatie in bevolkings-registers, pachtcontracten, kranten, enz. Maak op deze themapagina kennis met de herders van vroeger en nu in de Zwinstreek.
Herder Gustaaf voet in het Zwin in de jaren 1930. Collectie ANB
De herders in de Zwinstreek leiden van de 8ste eeuw tot de 18de eeuw een uiterst verborgen bestaan. Wellicht waren de eerste herders de schapenboeren zelf. Vanaf de 18de eeuw verschijnen de eerste zogenaamde ‘Duitse schapers’ in de streek. Het zijn geen honden, maar herders met een vreemde tongval die afkomstig zijn uit Nederweert, in Nederlands Zuid-Limburg. Vanaf 1800 neemt de informatie aan herders toe. Hieronder schetsen we het leven van enkele herders uit de 19de en 20ste eeuw in de Zwinstreek.
Eén van de oudste gekende herders in Knokke is Jacobus Maertens (†1930). Hij maakte in 1926 een levensbeschrijving die een inkijk toelaat in het leven als herder. Schaapherder Maertens was omstreeks 1880 in dienst bij een boer op het Hazegras. Hij hoedde daar de schapen van Compagnie Poels, een schapenkweker uit Warcoing. Hij sliep er in een houten herdershut of kavane. Dat voelde de eerste keer erg benepen aan. Het was er echter niet koud. Jacobus zorgde er zelf voor dat er geen spleten in waren en hing langs binnen verschillende schapenvellen. Ook zijn kleren en bezittingen bracht hij erin onder, en zelfs zijn geldbeugel, want de deur kon op slot worden gedaan. Hij had in zijn kavane bovendien een jachtgeweer hangen.
In de zomer trok Jacobus met zijn kudden naar de schorren van het Zwin. Het gebeurde meermaals dat er een onweer losbrak wanneer de schapen ver in de schorren lagen. Kennis van de weersomstandigheden was cruciaal voor een herder. Het grote onweer van 1877 is in het geheugen gebleven. Achteraf moest men dagenlang zoeken om de schapen weer samen te krijgen.
Vier jaar voor zijn dood maakt Jacobus Maertens een beschrijving op van zijn leven als schaapherder. Privécollectie Jacques Maertens.
Aan het einde van de 19de eeuw was er ook een schaapherder Maertens aan het werk in de omgeving van hoeve De Vrede in Knokke. Het gaat hier niet om Jacobus of een familieverwant maar om Adolf Maertens (°1855, † 1946), afkomstig van Hille in Nederland. Hij zakte in 1882 voor het eerst met zijn kudde af naar de Zwinschorren en dat zou hij 63 jaar lang doen. Kamiel Maertens (°1882, † 1960) nam de kudde van zijn vader over. Hij heeft 47 jaar lang de kudde gewacht, van 1899 tot 1946. In 1946, na de dood van zijn vader Adolf, werd de kudde opgegeven. Kamiel spon wol en breide om de tijd te doden als hij met zijn schapen in het Zwin rondliep. Hij raapte de schapenmest als bijverdienste. Het rapen van de schapenmest was in de streek niet zelden in de pacht opgenomen als een exclusief recht van de herder.
In de Eerste Wereldoorlog mocht Kamiel niet meer op het Zwin van de Duitsers. Hij werd zelfs zijn 350 schapen afgepakt. Hij heeft er later 100 slechte teruggekregen en in 1920 was hij pas weer volop herder. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon hij met zijn schapen naar de golfterreinen. Achteraf keerde hij terug naar het Zwin, maar er was geen winst meer aan de wol.
Kamiel Maertens trekt over de dijk nabij het ‘Zwart Huis’ in Knokke. Rechts vooraan staat een Duitse schildwacht. Uit: Devroe, C. (1986). Luchtvaart en golf te Knokke.
Gustaaf (Staf) Voet was van 1932 tot 1945 als herder actief op de schapenboerderij van familie Vandepitte op de Hazegrasstraat in Knokke. Gustaaf overnachtte vaak in de kavane die later deel werd van de Collectie Bulskampveld. Hij stopte in 1945 als herder bij de Vandepittes, omdat hij niet tot een akkoord kon komen om de kudde voor eigen rekening uit te baten. Staf ontsnapte aan het cliché van de zonderlinge herder. Hij was getrouwd en een herder pur sang, die zijn stiel door en door kende.
Herder Gustaaf Voet met de kudde van de Vandepittes en zijn Mechelse herder op het vliegveld in de buurt, 1932-1945. Collectie Constant Devroe.
Gilbert De Vos was de laatste herder op de boerderij van de Vandepittes. Hij was daar herder van 1961 tot 1965. Hij was afkomstig van Stekene en werd er ‘Beir de schaper’ genoemd. Gilbert werd herder nadat hij een arm verloor in een vlasmachine. Met een kunstarm kon hij niet overweg en er kwam een soort haak in de plaats, waarmee hij zich kon behelpen. Gilbert De Vos trouwde later met een meisje dat ook bij de Vandepittes werkte. Enkele jaren later stopte Gilbert De Vos in 1965 met de kudde. Dat betekende ook het einde van de schapenkudde op de hoeve Vandepitte.
De laatste herder in dienst bij boer Vandepitte in Knokke was Gilbert De Vos. Privécollectie Koen Pille.
Roger De Clercq (°1920) is veertien jaar als hij als herder tewerkgesteld wordt in Lapscheure op Hoeve Sint-Donaas bij landbouwer Aimé Daeninck. De vorige schaper is daar opgestapt. Schapenkoopman Charles Van Overmeire uit Wichelen, met wie vader Frans De Clercq meestal handelt, komt vragen of Roger hem niet uit de nood kan helpen. Van Overmeire heeft die schapen gekocht, en ondertussen alweer doorverkocht, maar de rest van het seizoen moeten ze nog op hoeve Sint-Donaas blijven. Van 1940 tot 1942, is Roger opnieuw herder in nood. Schapenboer Charles Haneca uit Damme zit zonder herder nadat zijn schaper in de vaart is verdronken. Hij zoekt vader Frans De Clercq op. Frans zegt toe dat Roger de schapen zal wachten op hoeve Haneca. Roger zorgt er voor een 150 tot 160-tal Vlaamse schapen voor 5 fr. per dag en de kost. Aan Roger zijn loopbaan als schaper komt een einde als hij opgeroepen wordt om in Duitsland te gaan werken. Hij neemt afscheid en vertrekt stiekem per trein naar Frankrijk, waar hij de rest van de oorlog blijft. Na de oorlog is hij nog een tijdje beroepsmilitair en baat hij nog herberg en feestzaal De Kanne in Oostkamp uit.
Inhoud van de brief waarin Charles van Overmeire vraagt aan vader De Clercq of zijn oudste zoon de schapen op Hoeve Sint-Donaas zou kunnen hoeden (fragment uit het handgeschreven dagboek van Roger De Clercq). Privécollectie Monique De Clercq.
Vandaag zijn drie herders actief in de Zwinstreek. Door het verdwijnen van de traditionele herders rond 1960 in het Zwin en langs de Damse vaart verruigen de schorren, dijken en oevers. Zo overheersen op de schorren van het Zwin strandkweek en gewone zoutmelde. Langs de oevers van de Damse vaart neemt de plantenrijkdom af. In 1982 beslist de Provincie West-Vlaanderen om opnieuw een herder in dienst te nemen om met een kudde schapen de oevers af te grazen in plaats van de bermen te maaien.
De eerste schapen die in dienst van de provincie werkten, waren een kudde Texels van landbouwer Louis Dullaert uit Koolkerke. Jean Vernaeve (1933-2019), beroepsherder uit Ertvelde, hielp mee de kudde op te starten. Enkel in de zomermaanden werd een herder ingehuurd om de schapen te hoeden langs de vaart. Door dat systeem was er een groot verloop van herders. Vanaf 1994 neemt Frans Dullaert de kudde over van zijn vader. De herders blijven sterk wisselen.
Schaapskudde Texels van landbouwer Louis Dullaert langs de Damse Vaart, geleid door zoon Frans, circa 1990. Uit Devliegher (1992).
Van 1996 tot 2009 is Sam Duysan (°1965) herder langs de Damse vaart. Daarna blijft het moeilijk om voor continuïteit te zorgen in het beheer met herder en kudde. Oorzaken zijn de sterke concurrentie tussen kandidaat-herders, onduidelijke afspraken over het natuurbeheer, hoge kosten voor het beheer van de kudde en conflicten met weggebruikers. Vanaf 2013 nemen herders Koen Pille en Carola van den Handel samen het begrazingstraject langs de Damse vaart over. Vandaag staat Koen alleen in voor het beheer. Carola redt schapen in nood en helpt schapen verplaatsen, zoals bijvoorbeeld de kudde in het Zwin die zonder herder graast.
Herders Koen Pille en Carola van den Handel maken gebruik van de Hazegraspolderdijk om hun schapen van het Zwin naar de Damse Vaart te brengen, 2016. © Stichting Levend Erfgoed
Op de grens met de Zwinstreek is herder Leen Ricour werkzaam. Zij werkt in dienst van Agentschap Natuur & Bos in het Drongengoedbos en in het landschapspark Bulskampveld. In tegenstelling tot Koen en Carola die gespecialiseerd zijn in dijkbegrazing, is Leen expert in het begrazen van heide. Op de hei is er meer ruimte om de schapen te laten grazen en moeten de honden grotere afstanden leggen om de schapen samen te houden.
Herder Leen Ricour geeft een demonstratie schapendrijven op de Internationale Dijk in het Zwin, 2021.
In de podcast 'Schaapjes op het droge' vertellen herders Koen, Carola en Leen over hun beroep, hun taak als natuurbeheerder en de band met hun dieren.
De kavane is een houten herdershut die met behulp van een trekpaard kon worden verplaatst. In 1990 schonk familie Vandepitte uit Knokke een kavane aan de Collectie Bulskampveld.