Het verhaal over de wagenmakersfamilie Van Damme uit Waasmunster is behoorlijk ongezien. Minstens 21 nazaten van het echtpaar Alexander Van Damme (1767-1839) en Catharina Judoca Joos (1770-1847) oefenden het beroep van wagenmaker uit. De meesten bouwden met succes een eigen zaak uit en werkten daarvoor soms samen. Hun bedrijven waren gevestigd op toplocaties in onder meer het Waasland, Mechelen en Brussel. Eén van hen, François Van Damme (1874) uit Laken, schopte het zelfs tot hofleverancier. In deze bijdrage zoomen we in op een deel van de Mechelse tak.
Ontwerp van het atelier van wagenmaker en (later) carrossier François Van Damme, gesitueerd in de Paleizenstraat over de Bruggen en Grotstraat in Laken, 1910.
Louis (Ludovicus) Van Damme werd op 9 juli 1831 geboren in Waasmunster. Hij werd opgeleid in de wagenmakerij van zijn vader, Petrus Franciscus Van Damme, gevestigd aan de Rodendries in Waasmunster. Hij had 8 broers die eveneens het beroep van wagenmaker uitoefenden. In 1861 verhuisde Louis naar Mechelen waar hij op 11 juni 1862 huwde met Marie-Louise Mabeyt, afkomstig uit Lokeren. Hij begon zijn wagenmakerij in de Hallestraat 8 in het centrum van Mechelen. Volgens de registers ‘Hinderlijke inrichtingen’ deed hij in 1864 een aanvraag voor het oprichten van een smidse op dit adres. Geholpen door zijn broers Richard en Jean-Baptiste richtte Louis omstreeks 1867 de afspanning Den Posthoorn op in de Zakstraat 22 te Mechelen waar karren gemaakt, hersteld en ook verhuurd werden. Zijn echtgenote Marie-Louise was er tapster.
De Zakstraat 22 in Mechelen, anno 2021. Fotograaf: A. Van der Vorst.
De zaak was gunstig gelegen in het stadscentrum vlakbij de Vleeshalle en de Groentehalle, het politiecommissariaat, de brandweer, nabij het station van Nekkerspoel en het centraal station. In 1876 richtte Louis Van Damme de Afspanning Sint-Jacob op aan de Graanmarkt 30 (nu - 2021 - Korenmarkt) in Mechelen. Hij werkte er een tijdje samen met zijn jongere broer Alexander Van Damme. Het gezin van Louis Van Damme en Marie Louise Mabeyt telde elf kinderen. Drie zonen leerden de wagenmakersstiel van hun vader. Ze specialiseerden zich elk in een welbepaald aspect van dit beroep en werkten waarschijnlijk samen. Gustave Emile (1867-1940) werd wagenmaker, Laurent (1873-1936) was rijtuigsmid en Leopold (1875-19??) was rijtuigschilder.
Graanmarkt/Korenmarkt in Mechelen, na 1890. © Regionale beeldbank Mechelen.
Anke Van der Vorst