Ook in de schaduw van de hoofdstad waren wagenmakers actief. Frans Bardijn (1889-1969) had een wagenmakerij in Vlezenbeek (Sint-Pieters-Leeuw). De vele nazaten zetten het ambacht niet verder maar werden schrijnwerker. Van Frans Bardijn is een rekeningboek bewaard gebleven.
Uitsnede van het rekening- en werkboek van wagenmaker Bardijn.
Het wagenmakersbedrijf van Bardijn was gevestigd in de Groenstraat 6 in Vlezenbeek nabij Anderlecht en de Brusselse Ring. Het bestond uit een woonhuis, een atelier en een droogloods voor hout. Vandaag is het grondig gerestaureerd en verdeeld in percelen met verschillende eigenaars. Uit het atelier is een werkbank van vijf meter lang met drie bankvijzen en wat schaven en boren bewaard gebleven. Wagenmaker Bardijn had zeven kinderen. Afstammelingen genoeg maar geen echte opvolger als wagenmaker. Wellicht speelde de globale neergang van het beroep een rol. De zonen hielpen aanvankelijk mee en sommigen vestigden zich ook als schrijnwerker, onder meer in Dilbeek. Een aantal werkte voor de firma Van Overstraeten die hofleverancier is. Ze kunnen nog vertellen over het maken van wielen en het aanbrengen van het ijzeren beslag.
Uitsnede van Vlezenbeek op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (Ferraris), 1770-1777 (KBR).
Onlangs dook een werkboek van Frans Bardijn op en de auteur mocht hem tijdelijk inzien. Er staan werkzaamheden in opgesomd van 1918 tot 1960 met de prijs voor elk onderdeel. Zoals algemeen reeds duidelijk was, is een wagenmaker méér dan alleen een vervaardiger van voertuigen. Herstellingen zijn minstens even belangrijk. Ook het scherpen van zagen en messen, het maken van ladders (waaronder een exemplaar met 30 sporten), bedden, kasten en emmers, het herstellen van een handwerktuigen en het vervaardigen van eggen staan vermeld in het werkboek van Bardijn.
Het rekening- en werkboek van wagenmaker Frans Bardijn, 1918-1960.
Gust Crabbe