Is het een roer van een schip? Is het een katrol om zware lasten op te trekken? Of een buitenmaatse versie van een spinnenwiel? Nee, het is een verplaatsbare stuikmachine, gebruikt door een smid. De stuikmachine was belangrijk bij het maken en herstellen van houten wielen. Hoe dat in zijn werk ging, lees je hieronder.
De stuikmachine van smid Deberdt uit Elverdinge met inventarisnummer DB2.
Het werk op het land gebeurde met karren met houten wielen met daaromheen een ijzeren band. Voor het vervaardigen van dergelijke ijzeren band gebruikt de smid een buigtoestel, ook wel plooimachine genoemd. De ijzeren band werd geplaatst tussen twee effen en één gekartelde cilinder. De eerste twee duwen de band naar boven (gewenste cirkelvorm), de gekartelde cilinder doet de band voortbewegen.
In jaren van lange, hete zomers droogden de houten wielen uit en door het krimpen van het hout kwam de ijzeren band los van het hout en gleed deze van het wiel af. Met alle gevolgen van dien. Wielbreuk was geen uitzondering. Ervaren smeden en wagenmakers hoorden trouwens louter aan het geluid van het ronddraaiende wiel wanneer een herstelling nodig was.
Met de plooi- of buigmachine vormde de wagensmid de wielband. Dit type dateert uit de jaren 1930. © Collectie Bulskampveld (inv.nr. DB1)
Het repareren van een los zittende ijzeren band was een heel karwei. Eerst moest de band van het wiel worden afgehaald. Daarna verwijderde de smid het roest aan de binnenkant van het ijzer. Het wiel werd daarna in het smidsvuur flink verhit om vervolgens in een stuikmachine in elkaar gedrukt te worden.
In deze volledig metalen machine zette de smid de te verkleinen wielband vast op twee tafels. Door aan het grote wiel met acht of tien handvatten te draaien, werd de beweegbare tafel toegedraaid naar de vaste tafel, zodat het ijzer samengedrukt of opgestuikt werd. Ook bij nieuwe wielen gebeurde dit zo.
Opstelling van een stuikmachine in werking van smid Lambert uit Oedelem. © Collectie Bulskampveld (inv.nr. LA1)
Wanneer de wielbanden op punt stonden, stookte de smid het vuur terug heet. De ijzeren banden werden in het vuur gelegd. Ondertussen werd het houten wiel op kleine verhogingen plat neergelegd. Kinderen kregen de opdracht om water uit de regenput op te pompen. Er was immers veel water nodig.
Nadat de ijzeren band voldoende verhit was, haalde de smid samen met één of twee knechten de gloeiende band uit het vuur met een banddraaghaak. De wielband werd heel precies op het liggende wiel gelegd. Door middel van handhaken en zware slagen met voorhamers werd het beslag met kracht over het wiel heen geklopt en getrokken.
Op het moment dat de band over het wiel schoof, gooiden de kinderen water over het gloeiende wielbeslag. Door de snelle afkoeling kromp de ijzeren band en kwam het op die manier stevig vast te zitten. Nablussen was meestal wel nodig.
Illustratie van het opleggen van een ijzeren hoepel, 1769. (L’Encyclopédie Diderot et D’Alembert, planches, tome VII)
Wie dit staaltje van vakmanschap graag in een filmpje ziet, kan hier terecht (Frans gesproken).